- beitelen
- {{beitelen}}{{/term}}I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [met de beitel werken/uithakken] chiselII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [houwen uit] carve ⇒ chisel♦voorbeelden:1 een beeld beitelen uit marmer • carve a sculpture out of marble
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.